De laatste rit met een huur-Kever

 

Op een kille regenachtige dag maart 1976 stapten wij in het huwelijksautootje. Met onze Kever NT-51-93, een Overgangsbril, reden we probleemloos naar stadhuis, fotosessie en feestzaal. Dertig jaar na dato diende dat op gepaste wijze gevierd te worden. Ons oog viel op een reisgids, waarin een ‘Mexican Beetle Fly & Drive’ aangeboden werd. Joepie, dik twee weken door lekker warm Mexico toeren, met een huur-Kever. In welk land kàn dat nog, een Kever huren!? We hoefden niet lang na te denken. De reis werd geboekt. Het reisburo vielen we uitgebreid lastig met de historische achtergrond van onze boeking.

 “25 maart 1976”

 

Kort voor vertrek krijgen wij van goede vrienden een mooi boek: “De laatste rit met de Kever”. Vrij daarnaar blijkt het motto van onze vakantie: “De laatste rit met een huur-Kever”. Want, jongens en meisjes, het einde van de huur-Kever is nu toch wel ècht in zicht.

De vakantie begint met vijf uur vertraging op Schiphol en een vliegreis van elf uur. Aldus reeds behoorlijk uitgewoond arriveren we ’s avonds laat op Cancun Airport. Daar worden wij met stomheid geslagen: bij Hertz zegt men ons, dat de VW Kever al zo`n 2 jaar niet meer in het Hertz-pakket zit. Men rijdt een Hyundai Aperots voor. Uit een duurdere categorie, “Si, con airco”. “Ammehoela met je duurdere categorie en je airco. Willen we niet. Hebben we niet besteld. Wij willen een Kéver!” Hertz kan ons echter niet aan een VW Kever helpen. Natuurlijk meteen bij Hertz en bij de lokale reis-agent bezwaar gemaakt. Maar een oplossing?? No way, José.

Uiteindelijk slagen we erin via een aantal telefonades en behulpzame omstanders rond middernacht (Nederlandse tijd 07.00 uur!) contact te leggen met een lokaal verhuurbedrijf, dat nog Kevers in de verhuur zou hebben.

Een wildvreemde Mexicaan propt onze koffers  -en gelukkig ook onszelf-  in z’n gebutste Chevy Corsakov en duikt nachtelijk Mexico in. Een scharrig industrieterreintje met puin, sloopauto’s en één lantaarnpaal blijkt de eindbestemming. Geen Kever te zien. Ineens helder neonlicht in een kantoortje, officieel ogende papieren en na een kwartier zowaar een aanronkende Kever. Ter plekke cash te betalen; de Hertz-voucher heeft op deze locatie z’n geldigheid ruimschoots verloren.

De Kever is een jonkie: bouwjaar 2003, metallic lichtblauw. Een hele mooie: deuken, scheuren in de bekleding, gefrommelde voorbumper, roest aan spatborden en onder voorruit. Drie jaar oud hè!!

 

 “Onze eerste Mexicaanse beauty”

 

Die Kever zit uiteindelijk maar een dag onder onze derrières. Defect tochtraampje, een klonk in de re.achter remtrommel. En we krijgen´m niet goed gestart. Dat ligt aan ons. Na de zwaar vertraagde vliegreis en het gedoe bij Hertz, is ons de uitleg van de startprocedure van die Kever (een zwart pieletje langs een chipje in de stuurkolom halen) een beetje ontgaan. Wonderwel krijgen we ´m wel een paar keer aan de praat: waarschijnlijk door het woest zwaaien met de sleutelbos tijdens het omdraaien van de contactsleutel komt pieletje bij chipje in de buurt zonder dat we dat zelf in de gaten hebben. Maar tijdens een stop onderweg in de rimboe drie kwartier startpogingen doen, hulpvaardig-alleen-Spaans-sprekende Mexo´s erbij en dàn pas weer de auto aan de praat krijgen: nee, dat is ´m niet.

Achteraf dus allemaal onze eigen onoplettendheid.

Zonder problemen brengt Signor Rey van Monaco Rentacar ons echter een andere Kever. 200 kilometer van z´n thuisbasis af. Colaatje aangeboden en vrolijk zwaaiend gaat hij met onze metallic pauwblauwe barrel weer retour.

Nu beschikken we een hele mooie witte, ook van 2003. Gelukkig heeft deze Mex Blanco weer wat stuurspeling en ontbreken de luchtslangen van koeltunnel naar uitlaatschelpjes. Zó was Rey die 200 kilometer ermee van Cancun naar Pisté komen blazen. De motor heeft die teistering overleefd, maar het oorspronkelijk witte achterpantser is nu geelbruin gekleurd. De rook kwam er vanaf. De oplossing is even smakelijk als simpel: twee blikjes bier leegdrinken, half afknippen en op de koeltunneluitgangen vastklemmen. Tja, daardoor geen kachel, maar met 25 a 35 graden buitentemperatuur kunnen we die wel missen.

“O ja”, zei Signor Rey bij aflevering van deze Kever: “Benzine bijna op, gauw tanken”. Diezelfde avond vallen we op weg naar een tankstation natuurlijk geheel stil met die machine. Aan rand van het dorp, hartstikke donker, geen bal te zien, ook geen tankstation. Linda in auto opgesloten en Peter te voet op zoek naar pomp. Die blijkt gelukkig nog redelijk dichtbij èn -nog belangrijker- niet helling opwaarts. Wij onze huur Mex Blanco zo´n 200 meter naar pomp duwen. Buiten het dorp, in de bushbush. Tanken. Maar daarna gewoon weer starten, ho maar. We moeten ´m aanduwen. Daarna knallen en walmen; geen vermogen; en zodra we het licht aanzetten, ‘ploep’ slaat de motor af. Uiteindelijk laten we de Mex Blanco op hoop van anti-diefstal-zegen staan; twee kilometer naar hotel met de benenwagen. Dag daarop brengt de plaatselijke smid de Kever aan de praat. “Koolborstels of accu defect”, is zijn analyse. Maar beide mag hij niet verhelpen, want hij is smid en geen ‘electronicer’. Ja, regels zijn regels, ook in het verder vaak zo chaotische Mexico. In de eerstvolgende grote plaats constateert een electronicer “accu kapoerewiet”, leggen wij 435 pesos (ca. 35 euro) op tafel en krijgt onze Mex Blanco een verse batterij.

 

Zo’n gevelbeschildering wekt vertrouwen”

De Mex Blanco houdt zich verder uitstekend. De bierblikjes die voorkomen dat de motor oververhit raakt, blijven keurig hun werk verrichten. De stuurspeling is vooral bij het rijden in de bergen een genot: je zwiept ´m zó van de ene bocht de andere in. Prettige bijkomstigheid: de stuurspeling wordt niet erger (want dan zouden we ons toch een beetje zorgen moeten gaan maken). Kaarsrechte wegen, die we ook kilometerslang hebben, behoeven daarentegen wat meer aandacht bij het rijden. We zwieren en zwaaien er dan lustig op los.

Grappig in dit land zijn de talloze "vibradores", "bolas" en met name "topes", die men in de wegen verwerkt heeft: ´dwarsribbels´, ´ijzeren bollen van 10 cm hoog´ respectievelijk ´verkeersdrempels van soms wel 40 centimeter hoog´. De bolas en vooral topes neme men met stapvoetse snelheid! Meestal zijn ze aangekondigd door een bord; soms ook niet. We zijn er gelukkig nergens opgeklapt.

Voor de rest hebben we reuze lol: prima eten, lekkere drankjes, gezellige mensen, heerlijk weer en óvèràl ons huismerk op de weg.

 

 “Ons aller huismerk, ook als taxi”

 

Na enkele mankementloze dagen bereiken we hoog in de bergen rebellen-stad San Cristóbal de las Casas. Met gids Caesar en een zestal andere Jermani (zoals toeristen daar genoemd worden) bezoeken we twee Indianendorpen. Indrukwekkend en uiterst leerzaam. Ook omdat we nu weten hoe je door eieren langs iemands lichaam te halen allerlei kwalen kunt doen verdwijnen. Wat voorts goed helpt, is het om zeep brengen van een kip middenin de kerk. Wellicht goede ideeën , voor als onze Mex Blanco weer kuren gaat vertonen. Sprenkelen en tegelijkertijd drinken van alcohol is ook geneeskrachtig. Maar dat laatste is voor ons natuurlijk geen nieuws.

De tocht wordt gemaakt in een prachtige indiaans-donkerblauwe ´80-er VW-Combi. Luchtgekoeld aangedreven dus. Originele motor in topconditie. De chauffeur/eigenaar laat  ons trots zijn motorruimte zien en grinnikt dat dit zijn "Mujer Alemana" is, z’n ‘Duitse vrouw’.

 

“Dos koplampos por favor

 

De cultuur en de zon wisselen we af met bezoekjes aan VW-dealers en refacciones-shops. Dat zijn lokale zaakjes waar veel namaak, maar soms ook origineel, luchtgekoeld VW-spul verkocht wordt. Met dat soort spullen worden de tienduizenden Mexicaanse Kevers en Busjes in leven gehouden. De onderdelenvoorraad in onze bagage groeit met de dag. Die lege koffer is niet voor niks meegegaan. Onderdelen voor de oudjes zijn hier niet verkrijgbaar, maar voor onze Alphense ’82-ers Mex Blanco en Rojo scoren we o.a. een koppelingskabel, gaskabels, re.deurrubber (de laatste originele bij de dealer in Palenque), 4 sets lokale deurrubbers (kosten 10% van de originele!), ruitrubbers voor en achter, ruitenwisserasafdichtrubbertjes [Leg dat maar eens uit in het Spaans ...], 2 koplampen 1982, achterlichtprotectors en 2 sigarettenaanstekers, waarvan er één direct in bedrijf gesteld wordt om de accu van Linda’s fototoestel mee op te laden. In elke grotere stad bezoeken we wel zo’n onderdelenzaakje. Aan het eind van de vakantie is de koffer vol (en errug zwaar).

“Deze daily driver kan wel wat refacciones gebruiken”

 

Pal voordat we de huur-Kever weer in moeten leveren, passeren we een dealer waar zowaar een Ovaal staat te pronken. In de remmen en gauw naar binnen! Misschien hebben ze daar nog wat? En jawel hoor: 1 origineel linker deurrubber, voor de ‘Sedan’, zoals de Kever hier heet. De pronkende ‘54-er Ovaal moet natuurlijk op video vastgelegd. Vragen we aan de magazijnmeneer of dat mag. “Si, no problemo”, zegt-ie.  Komt de meneer van de werkplaats vragen of dit wel een vakantiefilm is, of dat we opnames voor een "empresa" (=bedrijf) maken, want dan mag het weer níet  -Ja zeg, zó professioneel is die camera nou ook weer niet!-  en dan komt nèt na het maken van de opnames een meneer in uniform en met een kanon op zak ons meedelen dat video´n op dit dealerterrein gans verboden is. Chaotisch land.

 

Adiós!

Linda en Peter Hootsen